Mag een uitgever mijn werk zonder mijn toestemming veranderen?

Een beknopt overzicht van wetgeving en gewoonterecht
1 maart 2023

‘Dik’ veranderen in ‘enorm’, woorden als ‘lelijk’ en ‘stom’ schrappen en nog zo’n honderd andere wijzigingen: de kinderboeken van Roald Dahl werden met instemming van de commerciële eigenaar van de rechten aangepast aan de tijdgeest. Kan zoiets ook gebeuren bij Nederlandse auteurs? De Auteursbond geeft antwoord op de belangrijkste vragen.  

Mag een uitgever mijn werk zonder mijn toestemming veranderen?

Bij redactionele wijzigingen past overleg, maar fouten corrigeren mag ook zonder toestemming. Los daarvan hebben alle auteurs persoonlijkheidsrechten, die zijn vastgelegd in de wet. Een van die persoonlijkheidsrechten behelst het recht om zich te verzetten tegen wijzigingen in het werk. Zolang de auteur geen afstand heeft gedaan van dit recht, bijvoorbeeld in een uitgeefovereenkomst, mag de uitgever geen wijzigingen aanbrengen zonder toestemming van de auteur. 

Een ander persoonlijkheidsrecht is het recht om zich te verzetten tegen verminking of misvorming van het werk. Hier kan een auteur nooit afstand van doen, en auteurs kunnen dit recht om hun reputatie te beschermen dus altijd inroepen wanneer ze van mening zijn dat het werk door de veranderingen is verminkt of misvormd.

En hoe zit dat na mijn dood?

Persoonlijkheidsrechten komen te vervallen na het overlijden van de auteur, tenzij die in een testament of codicil erfgenamen voor die persoonlijkheidsrechten heeft aangewezen. Bij aanwijzing kunnen de erfgenamen de persoonlijkheidsrechten nog tot 70 jaar na de dood van de auteur uitoefenen. Dit werkt echter niet als de auteur bij leven al afstand heeft gedaan van de persoonlijkheidsrechten.

Ben ik als auteur niet zelf verantwoordelijk voor mijn woordkeuze?

De auteur is de maker van een creatief werk en daarmee de eerstverantwoordelijke voor het onderwerp, de verhaallijn en de woordkeuze. De uitgever kiest ervoor om een werk al of niet op de markt te brengen en neemt daarmee ook een (morele) verantwoordelijkheid op zich. Of een bepaalde woordkeuze om inhoudelijke redenen moet veranderen, is allereerst een zaak van de auteur. Herziene uitgaven kunnen bedoeld zijn om een nieuw publiek te interesseren of tijdgebonden elementen te vervangen.

Stel dat ik niet wil dat  ik later andere woorden toegeschreven krijg en dan liever niet meer gelezen wordt, kan dat dan worden vastgelegd? 

Ook hier is het de vraag wat de auteur heeft vastgelegd in het contract met de uitgever. Sommige uitgeefcontracten kennen een termijn, waarna de licentie verloopt en de uitgever het boek niet langer mag exploiteren. Daar zou in theorie ook in kunnen worden opgenomen dat het contract eindigt wanneer de auteur overlijdt (of een uitgever met die afspraak akkoord gaat is een tweede). Veel uitgeefcontracten zijn echter voor onbepaalde tijd, en als het contract nog steeds loopt op het moment van overlijden van de auteur, dan mag de uitgever het boek dus blijven exploiteren. Het is dan aan de aangewezen erfgenamen om zich tegen eventuele wijzigingen te verzetten.

In elk geval zullen de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van de auteur 70 jaar na diens overlijden komen te vervallen. Vanaf dat moment is het werk publiek domein, en kan het werk zonder toestemming worden uitgegeven dan wel gewijzigd. Hertalingen van de Max Havelaar, de Bijbel en veel auteurs uit de negentiende eeuw en eerder zijn daardoor toegestaan.