'Wat kan die schrijfrobot eigenlijk?'

Is Artificiële Intelligentie een bedreiging voor schrijvers? Of juist een handig hulpje? En chat jouw boek straks ook met lezers? Dit is wat je als auteur moet weten over AI.
15 februari 2024

Door Katja Keuchenius

Wat kan die schrijfrobot eigenlijk? Dat vroeg romanschrijfster Anja Sicking zich al af in 2017. Ronald Giphart had toen net met behulp van een eerdere versie van ChatGPT een hoofdstuk toegevoegd aan het boek Ik, Robot van Isaac Asimov. Sicking: “Dat resultaat viel best tegen. Ik vond het geen goed hoofdstuk.” De discussie over de nieuwe technologie ging toen ook al over de bedreiging ervan voor de democratie. Sicking: “OpenAI was toen nog een non-profit organisatie en vond het zelf gevaarlijk om het taalmodel op de markt te brengen. Dat zou op grote schaal immers nepnieuws kunnen genereren en vooraanstaande mensen kunnen imiteren.”

Schrapen

Inmiddels is OpenAI een grotendeels commercieel bedrijf en hebben ook Meta en Google hun eigen taalmodellen. “In die tech-oorlog is de veiligheid naar de achtergrond verdwenen”, zegt Sicking. “De bedrijven achter de modellen houden zich ook niet aan het auteursrecht. ‘Goh, wat zijn die makers van die taalmodellen innovatief’, denkt iedereen. Maar dat is eigenlijk de creativiteit van mensen die zij versnipperd doorverkopen.” Jezelf daartegen beschermen kan straks misschien met een zogenoemde opt-outregeling, maar daar begint Sicking zelf niet aan. “Ik weet niet precies hoe dat moet. En als het je al lukt, heb je ook nog te maken met illegale kopieën.” Ze vindt daarom dat bedrijven openheid moeten geven over welke teksten hun taalmodellen gebruiken, of van het internet ‘schrapen’. Dat moet collectief worden afdwongen, via de Auteursbond en de veel machtigere auteursbonden in de Verenigde Staten. “Ook steenrijke auteurs voeren daar nu rechtszaken tegen tech-bedrijven, zoals George RR Martin, van het boek achter Game of Thrones.”

Openheid over welke teksten de taalmodellen gebruiken, moet collectief worden afgedwongen.

In de ban

En wat kunnen auteurs in Nederland doen? Met die vraag was uitgever Sander Ruys, van Maven Publishing, het afgelopen jaar veel bezig. Hij vergooide zijn hele kerstvakantie aan Chat GPT toen dat eind 2022 aan het grote publiek werd voorgesteld. Hij raakte in de ban van de bizarre capaciteiten van de taalmodellen en wilde beter begrijpen wat dit was. Hij had met zijn uitgeverij immers een op tekst gebaseerd bedrijf. “Volgens mij moet iedereen met tekst als hoofdproduct zich hier in elk geval toe verhouden. Of je nou voor of tegen bent. Je kunt niet gaan doen alsof het er niet is.”

Ruys vond de prestaties in eerste instantie indrukwekkend. “Maar als je de verhalen echt ging lezen, bleken ze eigenlijk heel saai en niet zo goed.” Op kantoor discussieerde hij dagenlang over wat auteurs en uitgevers hier nou mee moesten. De taalmodellen bleken niet zo sterk in het zelf produceren van teksten, maar wel in het reageren en informatie geven over teksten. Konden ze daar niet iets mee?

Meepraten

Dat lijkt Ewoud Kieft een hele gezonde benadering van de nieuwe technologie. Hij schreef in 2020 de roman De onvolmaakten, met een hoofdrol voor de AI-gedreven persoonlijk assistent Gena. Tijdens het schrijven las Kieft veel over AI en experimenteerde hij er zelf mee om zich zo goed mogelijk voor te stellen wat zo’n persoonlijk assistent in de nabije toekomst zou kunnen. Heel veel, concludeerde hij. Dat lijkt nu nog sneller te gaan dan verwacht. Is dat eng? Kieft denkt dat dat zeker een bedreiging kán zijn. Zijn eigen boek schetst ook niet bepaald een rooskleurig beeld van de enorme invloed en controledwang van commerciële kunstmatig intelligente Gena’s. “Maar het hangt er helemaal vanaf welke keuzes bedrijven maken en of de overheid dat reguleert.” Kieft wil daarom dat zoveel mogelijk mensen over die regulering mee praten, óók leken. “Ook als je niet weet hoe de motor van een auto werkt, kun je nog wel een mening hebben over een snelheidslimiet. De discussie rondom AI gaat vaak over of we afkoersen op een utopie of een dystopie. Maar de discussie moet daartússen plaatsvinden. Pas als je aanwijst waar het precies misgaat, kun je als maatschappij echt invloed gaan uitoefenen.”

De discussie rondom AI gaat vaak over of we afkoersen op een utopie of een dystopie. Maar de discussie moet daartússen plaatsvinden.

Hybride werkvormen

AI is voor auteurs ook niet alleen een bedreiging. Kieft ziet er ook allerlei kansen in. Behalve het beschermen van auteurs  tegen het ‘schrapen’ door taalmodellen – zoals de New York Times en andere grote mediaconcerns al proberen – kun je er bijvoorbeeld ook een verdienmodel aan koppelen. Kieft: “Leuk dat je dit gebruikt, daar stuur ik een factuur voor.” 

Schrijvers kunnen AI natuurlijk ook zelf gebruiken. Kieft hoort al regelmatig van journalisten die AI gebruiken voor het opstellen van een artikel, na het invoeren van hun eigen data. AI kan volgens hem ook helpen bij fictie. “Je moet dan denken aan hybride werkvormen”, zegt hij.  “Kun je je een manier van schrijven voorstellen waarin je gaat sparren of brainstromen met een AI? Als je AI een alternatieve scène laat schrijven van een moeder en een zoon met onverwerkt jeugdtrauma die elkaar tien jaar niet hebben gezien, kan dat een enorme creatieve impuls opleveren. Alleen al door erachter te komen hoe je het níet wil doen.”

Slechte collega

Sommige vertalers gebruiken AI ook als schrijfhulp, zegt Anne Marie Koper, voorzitter van de sectie Vertalers van de Auteursbond. Maar er mankeert nog een hele hoop aan, al helemaal omdat de taalmodellen nog relatief weinig zijn gevoed met een ‘kleine’ taal als Nederlands. “AI gebruiken is daarom niet sneller, niet beter en ook niet leuker”, zegt ze. “Je zit dan eigenlijk de hele middag matige teksten op te poetsen, alsof je het werk van een slechte collega moet overdoen.”

Er gaat behoorlijk wat verloren in AI-vertalingen. “AI kan bijvoorbeeld niets met ironie, met ambiguïteit of met humor.” Ze ziet het terug in de ondertiteling van series op streamingdiensten. Koper wil daarom dat we nadenken waarvoor we AI wel en niet willen gebruiken. “Ook als auto’s 200 kilometer per uur kunnen, is het soms beter om de fiets te nemen.” Er zitten bovendien enorme energiekosten aan het gebruik van AI. “Je kunt onze vertaalkunsten daarom presenteren als de groene optie.”

Boek als ontmoeting

Ook Sicking gebruikt AI niet veel. “In fictie wil je niet de meest voor de hand liggende dingen opschrijven en dat is wel wat AI vooralsnog produceert.” Ze is dan ook niet zo bang dat haar werk als romanschrijver wordt overgenomen, ook al gaan de ontwikkelingen natuurlijk snel. “Het laatste stukje is bij dat soort innovaties altijd lastig. Zelfrijdende auto’s kunnen ook veel, maar ze rijden nog steeds niet door ons land. Taalmodellen kunnen al veel nadoen, maar niet die laatste paar procenten waarmee een dichter of prozaïst zich onderscheidt van anderen. Dat is heel moeilijk. En bovendien: waarom zou je een boek willen lezen dat geschreven is door een computer? Voor mij is het lezen van een boek altijd een ontmoeting met een ander mens. Een ontmoeting tussen mijn geest en die van de ander.”

Ook als auto’s 200 kilometer per uur kunnen, is het soms beter om de fiets te nemen.

Appen met een boek

Uitgever Sander Ruys bedacht nog een hele andere manier om AI auteurs te laten dienen. Niet door AI complete boeken te laten schrijven. Dan zou hij als uitgeverij concurreren met de grote techbedrijven, met een concept waar hij zelf niet achterstond. “De belofte van door AI gegenereerde boeken verlaagt de waarde van een boek en vermindert de rol van de auteur.” Hij bewaart het schrijven en het auteursrecht daarom liever voor de uitgever en de auteur, maar laat daar vervolgens de specifieke kwaliteiten van AI op los. En wel met een nieuwe verschijningsvorm van een boek: de AI-variant. Samen met AI-bedrijf Typetone ontwikkelde Maven een vorm waarin lezers via whatsapp vragen kunnen stellen aan een boek. Hoe twee personages elkaar ook alweer kennen, bijvoorbeeld.  De chat put voor de antwoorden alleen uit de tekst van het boek, maar heeft wel de capaciteiten van ChatGPT. Ruys: “Hij herkent het woord ‘herder’ bijvoorbeeld als ‘hond’. Als je dus vraagt hoe de scène met die hond ging, krijg je daar antwoord op, ook al komt in het hele boek het woord hond niet voor.” Er is ook een AI-versie te koop van de meer praktische boeken van Maven publishers, zoals die over relatieadvies (Sorry schatje) of opvoedadvies (Help, ik heb een puber). Ruys denkt dat dat ook een goede aanvulling kan zijn, maar goede data over gebruik van het nieuwe product heeft hij nog niet. Auteurs zijn in elk geval wel tevreden. “Zij kunnen de AI zelf uitgebreid testen en steeds beter de juiste toon afstemmen. Je kunt bijvoorbeeld instellen hoe ‘eloquent’ een AI antwoord geeft. Als het programma zich heel strikt aan de tekst moet houden, worden de antwoorden best droog. Als een AI daar zelf een draai aan mag geven, worden de antwoorden leuker.”

Voorstelling

Hebben auteurs ook nog een rol in het voorstellen van een toekomst met AI? Zeker, vindt Ewoud Kieft. “Het beeld dat de meeste mensen nu hebben van AI komt niet uit de wetenschap, maar uit kunst, of kitsch; de Hollywood films. Zelfs Mark Zuckerberg haalde zijn idee over de metaverse uit het boek Ready Player One, over een jongetje dat opgroeit in een virtuele wereld.” In zijn eigen boek wilde Kieft lezers de commerciële belangen achter dit soort technologieën laten zien. “Sommige mensen zien AI, net als sociale media, als een soort natuurgegeven. Maar die technologie is in eigendom van bedrijven.” Een verhaal over AI kan mensen helpen om mee te praten over het belang van regulering, ook als ze daar technisch geen verstand van hebben. “Daar hebben verhalenvertellers echt een bijdrage te leveren.”

De Auteursbond organiseert op 7 maart het symposium ‘Ik, robot. Schrijvers en AI’ in de Brakke Grond.