De werkplek van…Pim Lammers

Foto's: Joy Hansson
13 februari 2025

Wie zijn onze leden? Waar werken ze aan? En vooral: wáár werken ze? Op welke plek ontstaan al die prachtige boeken, toneelstukken en filmscenario’s? In De Werkplek kijken we binnen bij schrijvers en nemen we plaats aan het bureau. Een nieuwe rubriek over routine, rituelen en het waarom van schrijven.

Pim Lammers (1993) schrijft kinderboeken over gender- en seksuele diversiteit. Zijn debuut Het lammetje dat een varken is werd bekroond met een Zilveren Griffel. In 2022 ontving hij een Boer Boris Premie voor zijn inspanningen voor een diverser kinderboekenlandschap. Voor volwassenen schrijft Pim poëzie, korte verhalen en persoonlijke reportages. Ook werkt hij als recensent en vertaler.

“Mensen denken dat kinderboeken vooral voor kinderen zijn, maar dat is helemaal niet zo.”

Waar is je werkplek?

Wanneer ik thuis ben, werk ik altijd aan de eettafel. Daar doe ik vooral mijn schrijfopdrachten, mijn vertaalwerk of mijn recensiewerk. Maar als ik écht geconcentreerd wil schrijven aan een eigen boek of aan mijn gedichten, dan doe ik dat het liefst op andere plekken tijdens ‘schrijfweken’ die ik speciaal daarvoor inplan. Ik ga bijvoorbeeld veel naar het buitenland voor officiële schrijfresidenties, en dat kan ik iedere schrijver echt aanraden.

Ik heb eerder al eens een maand in de middle of nowhere van Finland gezeten, mocht vier weken in het stadspark van Ljubljana wonen en heb een heerlijk zonnige schrijfvakantie op Rhodos gehad. Dit jaar zat ik een maand in het Roland Holsthuis in Bergen en heb ik vier weken in Upstate New York gezeten, voor een schrijfresidentie bij Art Omi. Vooral deze laatste plek was fantastisch: ik zat er samen met acht inspirerende schrijfcollega’s in een prachtige omgeving en elke avond werd er uitgebreid voor ons gekookt. De hele dag hoefde ik dus nergens anders aan te denken dan aan mijn gedichten.

Soms lukt het niet om een geschikte residentie te vinden en dan creëer ik gewoon mijn eigen residenties. Zo ga ik bijna ieder jaar wel een aantal keer naar een vast adres in Noord-Brabant, ik ben er dit jaar in totaal zes weken geweest. Het is een fijn vakantiehuisje dat buiten het seizoen niet zo duur is, maar wél een sauna in de tuin heeft.

Wat is er fijn aan residenties?

Ik vind het prettig om even helemaal weg te zijn van alles. Ik zorg ervoor dat al mijn andere werkzaamheden afgerond zijn, zet mijn ‘out of office’ aan en haal alle sociale media van mijn telefoon. Mijn agenda is dan helemaal leeg en ik hoef me verder niet druk te maken over de was of andere klusjes thuis. Zo min mogelijk afleiding en een leeg hoofd werken goed voor mij, ik kan dan makkelijker in een verhaal of een gedicht komen. Al die schrijfweken in vakantiehuisjes bij elkaar zijn helaas toch een behoorlijk dure werkplek, dus ik wil proberen om ook thuis wat meer aan mijn boeken en poëzie te werken. Ik moet daar nog een fijne schrijfroutine voor gaan ontwikkelen en vooral een manier vinden om me af te sluiten voor alle afleidingen. Tips zijn welkom!

“De krokodil is een herinnering aan de fantasie die je als kind kunt hebben.”

Kun je iets vertellen over de voorwerpen op de foto’s?

De opgezette krokodil bij het raam is een echte krokodil, een erfstuk van mijn pake en beppe. Hij hing vroeger bovenaan de trap in hun huis. Wanneer ik als kind bij hen logeerde, moest mijn pake hem altijd weghalen – ik vond dat beest veel te eng en durfde anders niet te gaan slapen. Nu is het een van mijn meest dierbare bezittingen. De krokodil is niet alleen een fijne herinnering aan mijn pake en beppe, maar ook aan de fantasie die je als kind kunt hebben.

Ik ben erg trots op de groene boekenkast, een project van mij en mijn vriend. Begin 2024 kochten we ons eerste huis. Mijn vriend had meteen grootse plannen: alle muren, plafonds, kozijnen en deuren moesten een kleurtje krijgen. Ook had hij allemaal ideeën met behang, sierlijsten, lambrisering en plinten.

We dachten dat we het wel in twee weken voor elkaar zouden krijgen, maar uiteindelijk heb ik twee maanden niet kunnen werken omdat ik zo druk was met de verbouwing. Het grootste project was deze boekenkast – we hebben hem helemaal zelf gemaakt van onder andere Billy-boekenkasten van de Ikea. Het schuren en verven van die planken heeft zó veel tijd gekost, maar dan heb je ook wat. Helaas is de boekenkast niet groot genoeg voor al mijn boeken, dus op een andere plek in het huis staan al mijn kinderboeken.

Mijn vriend is fotograaf en creative director, dus hij gaat over de kleuren en de kunst in ons huis. Maar ondertussen verzamel ik ook werk van illustratoren met wie ik heb samengewerkt.

Zo heb ik van Milja Praagman meerdere tekeningen uit onze prentenboeken, kreeg ik van Annette Fienieg een origineel dat zij bij een kort verhaal van mij maakte en heb ik in een lijstje de geknutselde dragqueen-vissen uit een van mijn boeken met Natascha Stenvert. Het schilderij dat in de boekenkast staat is van Ludwig Volbeda, illustrator, schrijver én een van mijn beste vrienden. Met hem heb ik nog geen boek gemaakt, maar hoop dat in de toekomst wel te doen.

“Elk genre vraagt om een andere aanpak, maar bij elk boek schrijf ik alles eerst met de hand.”

Hoe ziet je schrijfroutine eruit?

Ik schrijf verschillende genres, waaronder prentenboeken, boeken voor eerste lezers, poëzie en jeugdromans. Elk genre vraagt weer om een andere aanpak, maar wat bij elk boek tot nu toe hetzelfde is gebleven, is dat ik altijd alles eerst met de hand uitschrijf. Ik heb voor elk boek meerdere opschrijfboekjes; vaak één groter opschrijfboek en dan nog een paar kleine boekjes die in mijn jaszak passen en die ik mee kan nemen tijdens een wandeling. Ik schrijf in die boeken vaak de hele eerste versie uit, die ik vervolgens in mijn laptop overtyp. Dan start voor mij de herschrijffase, eerst één keer op de laptop. Maar ik blijf het fijn vinden om op papier te werken, dus heel vaak print ik daarna een tweede, derde, vierde en soms zelfs vijfde versie uit om er nog eens met een pen doorheen te gaan.

Waar werk je op dit moment aan?

Mijn probleem is dat ik te veel ideeën heb en te weinig tijd om die allemaal uit te werken. Ik werk op dit moment dan ook aan meerdere projecten tegelijkertijd.

Ik ben begin 2024 begonnen met mijn tweede dichtbundel. Ik had een overkoepelend thema bedacht waarbij ik verschillende gedichten schreef, maar tijdens het schrijven bedacht ik ineens een idee voor een derde, verhalende dichtbundel. De helft van de gedichten die ik had geschreven pasten beter bij die bundel, dus op dit moment werk ik aan twee dichtbundels tegelijk. Om de poëzie af te wisselen, ben ik ook begonnen met een sprookjesachtig avonturenverhaal. Ik vind deze afwisseling fijn, want soms lukt poëzie me even niet, maar kan ik wel een spannende scène schrijven waarin kinderen moeten ontsnappen uit een gevangenis.

Is schrijven je hoofdberoep?

Ook al kan ik nog niet leven van de royalty’s, mijn werk als (kinderboeken)schrijver zie ik wel echt als de basis van al mijn werk. Vrijwel al mijn werkzaamheden hebben daar ook mee te maken. Zo schrijf ik wel eens poëzie of verhalen in opdracht en ik geef veel lezingen, bijvoorbeeld op pabo’s en universiteiten over gender- en seksuele diversiteit in de kinderliteratuur. Ik deed ook veel schoolbezoeken, maar vanwege veiligheidsredenen ben ik daar al een tijdje mee gestopt. Ik hoop daar volgend jaar weer mee te kunnen beginnen – niet alleen omdat het natuurlijk een fijne inkomstenbron is, maar ook omdat het inspirerend kan zijn om te zien hoe kinderen op een verhaal of gedicht reageren.

Ik werk daarnaast ook als recensent voor queer lifestyle magazine Winq en ik schrijf de recensies op Queerboeken.nl, een website waarop allemaal boekentips staan met queerboeken voor kinderen en voor jongeren. Vanaf het begin van mijn schrijfcarrière vertaal ik ook kinderboeken uit het Engels naar het Nederlands. Dit is erg leerzaam geweest voor mijn eigen boeken, maar soms ook behoorlijk lastig. Bij het vertalen van kinderboeken is niet alleen de brontekst belangrijk, je wil ook dat Nederlandse kinderen alles goed begrijpen en dat het voelt alsof het zich ook in hun eigen wereld af kan spelen. Vooral het vertalen van (woord)grapjes vind ik altijd een leuke uitdaging. Vertalen is soms net puzzelen.

Op welk werk ben je het meest trots?

Mijn nieuwste boek, Wegloopdagen. De tienjarige Luca loopt weg om te voorkomen dat zijn ruziënde vaders gaan scheiden. Samen met zijn nieuwe beste vriend Imane en haar opa beleeft hij een groot wegloopavontuur. Dit is mijn eerste prozaboek voor kinderen van tien jaar en ouder. Het schrijven heeft behoorlijk wat tijd gekost en ik heb er vooral veel mee geworsteld. Ik herinner me nog een week in een schrijfhuisje: ieder hoofdstuk vond ik stom en ik wilde het opgeven. Het was een vreselijke, eenzame week waarin ik niet alleen twijfelde over dit boek, maar eigenlijk over mijn hele schrijversbestaan. Dat het uiteindelijk tóch gelukt is en dat het boek nu door allemaal kinderen gelezen wordt, voelt als een overwinning.

Welk(e) boek(en) lees je op dit moment?

Ik lees altijd verschillende boeken door elkaar. Voor mijn werk als recensent voor Winq, ben ik nu bijvoorbeeld Édouard Louis aan het lezen: Monique ontsnapt. Zijn boeken zijn altijd zó ontzettend goed. Ik vind het inspirerend om te lezen hoe hij zijn persoonlijke verhaal inzet om iets over de maatschappij te zeggen.

Daarnaast lees ik zo nu en dan een hoofdstuk uit De eilanden van goed en kwaad van Adwin de Kluyver. Ik leerde Adwin kennen tijdens mijn residentie in New York en was meteen onder de indruk van zijn blik op de literatuur en zijn manier van werken. Bij thuiskomst heb ik meteen zijn boek gekocht, een fascinerend non-fictieboek over eilanden. Het lezen voelt eigenlijk alsof je op een soort wereldreis gaat: je komt op allerlei verschillende eilanden terecht en leert over de interessante geschiedenissen en de bijzondere avonturen die zich daar hebben afgespeeld.

“Ik denk dat het handig is om onszelf als beroepsgroep te verenigen.”

Welke boek had je willen schrijven? En waarom?

Een van mijn lievelingsboeken is Noem me bij jouw naam van André Aciman, een boek over een allesoverheersende verliefdheid tijdens een zomer in Italië. Aciman schrijft zó intens en invoelend, zowel over de verlangens als over de twijfels die bij liefde komen kijken. Het lezen van het boek voelt zelf eigenlijk als een soort verliefdheid. Erg indrukwekkend en inspirerend.

Wie van je collega’s zou meer gelezen moeten worden?

Ik kan er heel veel noemen, dus misschien kan ik beter zeggen dat de kinderliteratuur in het algemeen meer gelezen zou moeten worden. Zeker ook door volwassenen. Veel mensen denken dat kinderboeken vooral voor kinderen zijn, maar dat is helemaal niet zo. Juist volwassenen kunnen er veel aan hebben. Kinderen maken vaak dezelfde dingen mee – verliefdheid, rouw, vriendschap. Alleen is het voor hun de eerste keer dat ze zoiets meemaken. Die kinderblik in een boek zorgt er vaak voor dat je als volwassene weer anders naar je eigen gevoelens gaat kijken. En wat is er nou leuker dan even terug te gaan naar je eigen kindertijd?

Sinds wanneer ben je lid van de Auteursbond en waarom?

Ik ben twee jaar geleden lid geworden op aanraden van een collega-schrijver. Ik denk namelijk dat het belangrijk is om onszelf als beroepsgeroep te verenigen. En daarnaast kan het ook gewoon handig én leuk zijn. Handig, omdat ik bijvoorbeeld tijdens een Belastingavond van de Auteursbond veel heb geleerd over het indienen van de inkomstenbelasting. En leuk, omdat ik bijvoorbeeld met een groepje misdaadauteurs mee mocht naar een echte schietbaan.